Tenniselleboog (epicondylitis lateralis)
Een tenniselleboog is een veel voorkomende aandoening aan de buitenzijde van de elleboog. Anders dan de naam doet vermoeden, hoeft deze aandoening niet door tennissen te komen. De oorzaak van deze klacht ligt meestal in het herhaaldelijk aanspannen van de strekkers van de onderarmspieren (extensoren). Dit zijn de spieren die de vingers en de pols strekken. Hierdoor komt er langdurige trek op het peesweefsel en het botvlies. Met name veelvuldig dezelfde bewegingen herhalen is funest voor het ontwikkelen van deze klacht. Vaak gebeurt dit bij activiteiten zoals computeren, wringen, tuinieren, werken met een schroevendraaier of schilderen.
De cijfers
Per jaar krijgen 7 op de 1000 mensen te maken met een epicondylitis lateralis. Bij 40-60% van de mensen met een epicondylitis lateralis was voor de klachten al sprake van een minder goede peesstructuur, maar dit gaf toen nog geen pijnklachten.
Een epicondylitis lateralis wordt het meest gezien bij mensen tussen de 40 en 50 jaar. De pezen worden stijver en droger naarmate men ouder wordt. De klacht komt evenveel voor bij mannen als bij vrouwen. Vrouwen in de postmenopauze hebben echter een grotere kans op blessures. Meestal is de dominante arm de aangedane arm. Uiteindelijk zal een epicondylitis lateralis uit zichzelf herstellen. Volgens de huisartsenrichtlijn is na 1 jaar 90% van de mensen met deze klacht weer klachtenvrij. Het is echter wel belangrijk dat de klachten niet in stand gehouden worden door onderliggende oorzaken. Als er bijvoorbeeld sprake is van een bewegingsbeperking in het elleboog gewricht, een afgenomen spierfunctie of als het gewricht verkeerd wordt belast kan fysiotherapie helpen om het herstel te bevorderen.
Wat is een tenniselleboog
Om te begrijpen wat een tenniselleboog is, is het belangrijk om te weten hoe de elleboog functioneert. Het ellebooggewricht verbindt de boven- en onderarm met elkaar. Het gewricht wordt onder andere gevormd door de bovenarm (humerus) en onderarm bestaande uit: ellepijp (ulna) en spaakbeen (radius). Door een samenspel van botten, spieren, pezen, bandjes en een slijmbeurs kan de arm bewogen worden.
Door veel dezelfde bewegingen (ook lichte bewegingen) in de pols en vingers kunnen de onderarmspieren (in dit geval de extensoren) overbelast raken. Zo’n overbelasting hoeft dus niet altijd te komen door een zware activiteit. Een overbelaste spier heeft een hogere basisspanning. Door deze vergrote spanning ontstaat er een grotere trek op het botvlies en de betreffende aanhechtingsplaatsen van de spieren (de pezen) op het bot. Hierdoor ontstaat er pijn ter hoogte van de aanhechtingsplaats bij de pees op het bot en bij de spier/peesovergang van de aangedane spier(en).
Ook kunnen er klachten ontstaan aan de laterale (buiten) zijde van de elleboog door een dysfunctie van het schoudergewricht of van de nek. Dit kan gaan om een beperkte beweeglijkheid van het gewricht of door verminderde stabiliteit of spierkracht. Als gevolg hiervan neemt ook de basisspanning in de onderarmspieren toe, waardoor er een grotere trekkracht op de pezen aan het bot ontstaat en uiteindelijk een pijnlijke elleboog.